censuur

Gepubliceerd op 15 september 2022 om 11:41

Het begon allemaal met In lucht geklede nimfen omgeven door waterlelies die Hylas probeerde te verleiden … Ik heb het hier over een licht erotisch schilderij van J. Waterhouse, getiteld: ‘Hylas en de nimfen’. De 19de -eeuwse schilder werd (n.a.v. het MeToo debat) net geen drie jaar geleden - verwijderd uit een kunstgalerij wegens ‘aanstootgevend’. Een verbijsterende ingreep gezien schilderijen geen mensen lastig vallen, laat staan dat ze ongewenste intimiteiten plegen.

 

Heden, enkele jaren later, zien we dat de censuur alsmaar toeneemt in onze maatschappij. En, ik stel me de vraag of censuur van allen tijde is…. Vermoedelijk, maar zonder argumenten neem ik geen stelling. Mijn overpeinzingen leiden me naar een hypothese die aangepast is aan de moderne tijd en luidt als volgt: Gebruikt men ‘censuur’ onder het mom beschavingsbescherming of samenlevingsverbetering? Ongeacht de gevolgen ervan? Er wordt heden wel vaker beweerd dat vaker dat ‘men’ het voor de kinderen doet, of om ‘afdwalingen’ te vermijden.

 

Edoch lijkt het erop dat men dit vooral voor zichzelf doet. De verontwaardiging is veelal persoonlijk en situationeel. Zo roept men bijv. niet om een foto te verwijderen uit een kunstgalerie, maar wel om het compleet te vernietigen. Eén van die voorbeelden zien we bijv. bij ISIS… Hun censuur gaat ervan uit dat alleen zij als geen ander weten wat goed is voor het publiek.

 

Ze zijn van mening dat de kunstenaar, zijn of haar uitdrukking bij het beschouwen van een kunstwerk, niet waardevol is. Meer nog, ze geloven dat de ideeën die in kunstwerken worden weergegeven, ongunstig zijn. Hierbij gaat het niet alleen over zaken die betrekking hebben tot de ideeën van de kunstenaar, maar omvat het een veralgemening het naar iedereen die van het schilderij houdt. Zij die onverschillig staan ten opzicht van ‘het’ schilderij en iedereen die het schilderij ‘niet mooi’ vindt, en toch vindt dat het moet worden weergegeven als een middel van meningsuiting of een bewijs van fundamentele mensenrechten.

 

Censuur kent een geschiedenis van absurditeit. Sommige figuren in het schilderij Het Laatste Oordeel aan de muur van de Sixtijnse Kapel hadden kleding toegevoegd omdat paus Pius IV de naaktheid in het schilderij ongepast vond. Honore Daumier werd in de gevangenis gegooid womwille van een cartoon die hij maakte over koning Louis Philippe. Impressionistische kunstwerken werden een tijdje uitgelachen en afgewezen door Franse critici en het publiek. De fauvistische werken van Henri Matisse werden zelfs zo gehaat dat hij werd bedreigd door het kijkerspubliek. Kubistische werken werden dan weer afgewezen voor tentoonstellingen en gekleineerd in krantenartikelen. Lijken al deze acties naïef?

 

Neen, er bestaat zoiets als Protestkunst die doorheen de geschiedenis deel uitgemaakt heeft van de kunstscène, gaande van krantencartoons tegen de Britten in de jaren 1770 tot de anti-slavernijkunst van de jaren 1800. Heden ten dage zien we dit in de werken van Barbara Kruger, Sue Coe en Shepard Fairey. In de Verenigde Staten garandeert het Eerste Amendement van de Grondwet vrijheid voor dit soort communicatie. Deze censoren willen kiezen welke amendementen ze gaan steunen. Geweren wel, maar kunstwerken, niet? Ik begrijp het niet helemaal eerlijk gezegd.

Het betreurt me dat deze censoren niet het vermogen ontberen om na te denken over de redenen voor ‘het object’ dat hun woede veroorzaakt. Het is voor hen bijna onmogelijk om het standpunt te begrijpen van een auteur, kunstenaar of een andere persoon die het al dan niet met anderen oneens is. Waarom proberen ze het niet zelf te begrijpen? Zijn ze liever beledigd en boos? Toegeven, die houding is makkelijker. Meer nog, het lijkt een vorm van vermaak te zijn geworden. Het is de luie, ongevoelige uitweg.
Een goede optie voor deze censoren is om te erkennen dat ze in een land wonen waar mensen vrijheid van meningsuiting hebben, en of ze nu van een kunstwerk houden of niet. Elke kunstenaar heeft het recht om werken te maken en ze tentoon te stellen.

 

Een andere optie is om gewoon hun ogen van het schilderij af te wenden, of dat ene – voor hen provocerende- boek niet lezen. Maar, dat is voor sommigen niet genoeg. Er moet een scene gemaakt worden omdat ze geloven dat hun mening bulderend moet worden verkondigd. En dat in de hoop dat anderen zullen deelnemen aan hun hooivork en fakkel mars.

Het grootste doemscenario dat deze potentiële censors kan overkomen, is dat ze worden genegeerd. Ze hebben steun nodig van anderen die verontwaardigd zijn over een kunstwerk. Hun moed is meestal alleen aanwezig als ze anderen hebben om hen te verdedigen. Hieruit concludeer ik met enige voorzichtigheid dat censoren (artiesten, schrijvers en andere grote bekendheden) net meer bekendheid gaan genieten. Wat verboden is, wordt veelal interessanter voor de curieuze mens.

 

De hamvraag blijft: Is censuur gevaarlijk? Ja! Het houdt mensen onwetend. Hoe meer (politieke, religieuze, academische, ...) censuur er is, hoe vaker ‘hogere machten’ en ‘de media’ zullen bepalen wat we wel of niet te zien krijgen. Zo laat men de ‘overmachten’ bepalen wat we kunnen (/mogen) zien, kijken, horen, proeven, aanraken en lezen. Het beperkt doelbewust het bijleren en/of begrijpen van zaken. Zonder afwisseling zijn kennis en begrip beperkt. En, wanneer mensen niet worden blootgesteld aan verschillende ideeën, concepten, entertainment, enz. zal de samenleving mogelijk degraderen. Censuur houdt mensen immers onwetend.

 

Samengevat: De censoren branden de platenalbums. Ze vernietigen kunstwerken. Ze proberen alles te vernietigen waar ze persoonlijk niet dol op zijn. Er ontstaan conflicten tussen personen die niet op dezelfde manier het leven aanbidden. Tot slot: als je denkt dat het te ver gaat met het vernielen van een schilderij, het bekladden van een muur tot het neerschieten van iemand, herlees dan nog eens het schokkende verhaal van de schietpartij op Charlie Hebdo in Parijs…

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.