In september 2024 organiseerde Feniks Vlaanderen een gespreksavond met professor Mattias Desmet en professor Tijl De Bie, beiden verbonden aan de Universiteit Gent. Wat bedoeld was als een open academisch debat over de staat van de democratie, leidde tot een opmerkelijk artikel in Humo, waarin Feniks werd weggezet als een “extreemrechtse organisatie met connecties naar Rusland”. Deze zware aantijgingen werden gepubliceerd zonder dat Feniks vooraf op de hoogte was gebracht van de beschuldigingen, laat staan dat er een wederwoord werd gevraagd. Deze week oordeelde de Raad voor de Journalistiek dat Humo hierin de journalistieke code heeft geschonden – een oordeel dat zowel belangrijk als zorgwekken is.
Het is nuttig om terug te grijpen naar de feiten. Feniks werd vooraf gecontacteerd door Humo met de melding dat men een artikel zou schrijven over de gespreksavond. Er werd echter geen enkele indicatie gegeven dat er zo’n scherpe beschuldigingen in het artikel zouden staan. Humo stelde dat Feniks een “brug” zou vormen tussen Schild & Vrienden en het Russische regime – een bewering die gebaseerd bleek op twee anonieme “insiders”.
Maar hoe geloofwaardig zijn deze bronnen? Zoals Feniks zelf al aanhaalde in hun officiële reactie, konden deze bronnen niet aantonen dat ze ooit aanwezig waren op activiteiten, toegang hadden tot interne communicatie, of zelfs maar een persoonlijk gesprek hadden gevoerd met leden van Feniks. Toch vond de Raad voor de Journalistiek het gebruik van deze bronnen acceptabel. Dat twee onbekenden, zonder aantoonbare betrokkenheid, zulke verstrekkende beschuldigingen kunnen uiten en dat dit volstaat als “journalistieke onderbouwing”, stelt vragen bij de standaarden die in Vlaanderen gelden voor onderzoeksjournalistiek. Als dit het nieuwe minimum is, dan zakt het vertrouwen in de media verder weg in het moeras van insinuatie.
Op het vlak van methodiek kreeg Feniks wél gelijk. De Raad oordeelde dat het niet bieden van een wederwoord een duidelijke inbreuk was op artikel 20 van de Journalistieke Code. Het fundamentele principe dat iemand eerst moet kunnen reageren op beschuldigingen alvorens deze worden gepubliceerd, werd door Humo genegeerd. Pas nadat Feniks klacht indiende, stemde het blad in met het publiceren van een lezersbrief – een laattijdige correctie die de oorspronkelijke schade uiteraard niet ongedaan maakt.
We zijn dan ook tevreden dat de Raad voor de Journalistiek Humo terechtwijst voor het schenden van de basisregels van de journalistieke ethiek. Dit dossier toont aan dat Humo, ondanks zijn imago van kritische en diepgravende journalistiek, het niet nodig acht om zijn eigen gedragscode na te leven wanneer het over organisaties gaat die buiten het gangbare discours vallen. Dat zegt niet alleen veel over Humo, maar ook over de gebrekkige zelfcorrectie binnen de Vlaamse journalistieke wereld.
Wat echter blijft knagen, is het gemak waarmee bronnen zonder echte betrokkenheid toch als geloofwaardig worden beschouwd. Wanneer twee mensen die niet aanwezig waren op evenementen, het manifest nooit hebben gelezen, en nooit gesproken hebben met leden van Feniks zulke verregaande beweringen mogen doen, dan is er geen sprake meer van bronnen, maar van roddel. We pleiten voor een journalistiek met hogere standaarden – waarin kritiek welkom is, maar enkel op basis van zorgvuldigheid, transparantie en wederhoor.
Reactie plaatsen
Reacties