Binnenlandse en buitenlandse politiek worden vaak als gescheiden werelden voorgesteld. In werkelijkheid zijn ze onlosmakelijk met elkaar verbonden. Geopolitiek vormt de rode draad die beide domeinen doordringt. Besluiten over economie, veiligheid of cultuur binnen de landsgrenzen staan nooit op zichzelf, maar ze zijn ingebed in mondiale machtsverhoudingen. Omgekeerd hebben ontwikkelingen op het wereldtoneel directe implicaties voor de binnenlandse orde. Een geopolitieke bril laat zien dat wat ‘thuis’ gebeurt en wat zich ‘in de wereld’ afspeelt, onlosmakelijk met elkaar verweven zijn.
Geopolitiek structureert de binnenlandse orde
Op het eerste gezicht lijken binnenlandse thema’s zoals veiligheid, cultuur en ideologie vooral interne aangelegenheden. Toch worden ze sterk beïnvloed door de geopolitieke context. In werkelijkheid fungeert de natiestaat als een speelbal op het wereldtoneel, waarbij interne structuren meebewegen met globale machtsverhoudingen.
Zo werd tijdens de Koude Oorlog de binnenlandse politiek van veel West-Europese landen gestuurd door een extern conflict: het Westen versus het Oostblok. Zelfs na de val van de Berlijnse Muur bleef die logica doorwerken. Vandaag zien we een voortzetting van die ideologische strijd, maar in een nieuwe vorm. De geglobaliseerde liberale wereldorde zoekt voortdurend naar tegenstanders om haar eigen bestaansrecht te bevestigen. Dit gebeurt via binnenlandse verhalen waarin buitenlandse machten – zoals Rusland of andere grootmachten – als dreiging worden voorgesteld. Zo kunnen interne problemen worden verdoezeld en wordt sociale samenhang afgedwongen.
Binnenlandse veiligheidsapparaten en wetgeving passen zich aan naargelang internationale dreigingen. Denk aan antiterreurmaatregelen, propaganda en toenemende surveillance. De grenzen tussen buitenlands conflict en binnenlandse veiligheidsstaat vervagen.
Ook culturele en ideologische ontwikkelingen binnen landen staan niet los van geopolitiek. Westerse samenlevingen werden de afgelopen decennia sterk beïnvloed door een kosmopolitische liberale ideologie die van bovenaf werd opgelegd. Dit gebeurde in de schaduw van de Amerikaanse hegemonie na 1945, waarbij de invloed van NAVO en internationale instellingen de psyche van Europa “op sleeptouw” heeft genomen. Europese landen geloofden diep in de superioriteit van hun model van liberale democratie en marktglobalisering, in die mate dat men ervan uitging dat de geschiedenis haar eindpunt had bereikt in het Westen.
Die overtuiging leidde tot zelfgenoegzaamheid. Kritisch nadenken over geopolitieke realiteiten verdween, omdat men dacht dat het eigen systeem universeel en definitief was. Zo ontstond in de binnenlandse cultuur een soort ideologische permafrost: een bevroren grondlaag van collectief zelfvertrouwen en massamanipulatie, waarin de status-quo nauwelijks ter discussie wordt gesteld. Deze “bevroren” toestand, gekenmerkt door zelfgenoegzaam narcisme en het kritiekloos volgen van het heersende narratief, houdt de bevolking gedepolitiseerd. Het gevolg is dat wezenlijke discussies over machtsverhoudingen of alternatieve wegen zelden nog gevoerd worden. Met andere woorden, geopolitiek heeft de binnenlandse orde gestructureerd door een uniform denkkader te vestigen. Tradities en autonome cultuuruitingen werden daarbij vaak weggedrukt onder een wereldwijd uniform consumptie- en ideeënpatroon. Lokale identiteiten en waarden, ooit uiteenlopend per land, zijn steeds meer naar hetzelfde model gevormd. België verschilt qua lifestyle en opvattingen nog maar weinig van bijvoorbeeld Engeland of zelfs de Verenigde Staten, juist door die geglobaliseerde cultuurstroming.
Wat op het eerste gezicht nationale politiek lijkt – zoals debatten over identiteit, soevereiniteit of economische koers – is in feite het lokale hoofdstuk van een groter geopolitiek verhaal.
Nieuwe Zijderoutes, BRICS en de economische verwevenheid
De verschuivingen in de mondiale machtsverhoudingen tonen duidelijk hoe buitenlands beleid en binnenlandse gevolgen nauw met elkaar verbonden zijn. In de 21e eeuw verplaatst het economische zwaartepunt naar het oosten. Initiatieven als de “Nieuwe Zijderoutes” – China’s ambitieuze Belt and Road Initiative – leggen nieuwe verbindingen tussen continenten en herschikken de wereldwijde stromen van goederen, kapitaal en invloed.
Deze geopolitieke projecten hebben directe gevolgen voor nationale economieën. Europese landen zien bijvoorbeeld hoe hun havens, spoorwegen en energiebedrijven steeds vaker betrokken raken bij Chinese investeringen. Hierdoor komen delen van de Europese infrastructuur onder buitenlandse invloed. Het gaat dus niet alleen om handel: wie de handelsroutes controleert, oefent ook politieke en strategische macht uit. China’s investeringen in Azië, Afrika en Europa zorgen voor nieuwe machtsverhoudingen waarmee nationale regeringen rekening moeten houden in hun binnenlands beleid. Ook allianties van opkomende machten zoals de BRICS (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) spelen hierin een rol. Deze landen werken samen om minder afhankelijk te zijn van het traditionele Westen. Ze bouwen eigen financiële instellingen en strategische netwerken uit, waardoor het wereldtoneel steeds meer multipolair wordt. Voor Westerse landen betekent dit dat vroegere zekerheden – zoals goedkope grondstoffen, dominante markten en diplomatieke invloed – onder druk komen te staan.
Binnenlandse welvaart en beleidsruimte komen hierdoor onder druk te staan. Europa’s industrie en consumptie zijn sterk verweven met wereldwijde toeleveringsketens. Denk aan zeldzame grondstoffen: zeldzame aardmetalen voor hightech, energiebronnen zoals olie en gas, of landbouwproducten. Veel van deze grondstoffen komen uit niet-Westerse regio’s of worden daar gecontroleerd. Wanneer deze landen hun krachten bundelen – zoals OPEC+ voor olie of de samenwerking tussen Rusland en China voor gas – verliest Europa zijn onderhandelingspositie. Een geopolitiek conflict ver weg kan zich dan direct vertalen in hogere prijzen aan de pomp of op de energierekening.
Recent hebben Europese huishoudens ondervonden hoe een conflict in de oostflank van Europa – gepaard met sancties en tegen-sacties – leidde tot een schokgolf van inflatie en energie-onzekerheid binnen de eigen grenzen. Buitenlandse politiek kwam linea recta de huiskamer binnen in de vorm van duurder levensonderhoud en rantsoeneringsplannen. Dit illustreert treffend dat binnenlandse economische stabiliteit afhankelijk is van externe strategische relaties.
Ook migratie is een duidelijk voorbeeld van deze verwevenheid. Oorlogen en instabiliteit in het Midden-Oosten en Afrika – vaak het gevolg van geopolitieke machtsspelletjes en grondstoffenbelangen – hebben miljoenen mensen op de vlucht doen slaan. De vluchtelingencrisis van 2015, bijvoorbeeld, vloeide voort uit conflicten waarin Westerse en regionale machten betrokken waren. Europese landen kregen plots te maken met de opvang en integratie van honderdduizenden asielzoekers. Wat begon als een humanitaire kwestie, groeide uit tot een onderwerp van politieke polarisatie. Ook economische migratie is verbonden met de wereldorde. Vrijhandel en internationale investeringen kunnen lokale economieën in het Zuiden ontwrichten, waardoor mensen hun toekomst elders zoeken. Tegelijkertijd hebben vergrijzende Westerse arbeidsmarkten nood aan goedkope arbeidskrachten, en wordt migratie soms zelfs aangemoedigd om demografische of economische redenen.
We zien dus dat migratiestromen geen louter binnenlands fenomeen zijn. Ze zijn het gevolg van geopolitieke en economische krachten. Binnenlandse debatten over sociale cohesie, culturele identiteit en integratie (allen aspecten van het binnenlands beleid) zijn dus onlosmakelijk verbonden met beslissingen en gebeurtenissen buiten de landsgrenzen.
Het onvermogen om samenhang te zien
Hoewel binnenlandse en buitenlandse politiek steeds meer met elkaar verweven zijn, ontbreekt vaak het vermogen om die samenhang te herkennen. In onze tijd overheerst een sterk gefragmenteerde manier van denken. Onze tijd wordt gekenmerkt door gespecialiseerde vakgebieden en een neiging om problemen op te delen in geïsoleerde categorieën. Politici behandelen economie, veiligheid en cultuur als losstaande dossiers, en academici verdiepen zich in niche-expertise zonder altijd de bredere context mee te nemen.
Dit gefragmenteerde denken maakt het moeilijk om complexe verbanden te begrijpen. We zijn geneigd de wereld in vakjes op te delen – een gevolg van een intellectuele traditie die sterk analytisch en reductionistisch is. Filosofisch gezien zou je kunnen zeggen dat het uitvoerende, analyserende denken (“emissarium”) de overhand heeft gekregen op het holistische, verbanden ziende denken (“meesterschap”). Er is een overgewicht aan lineair en simplificerend denken, en een tekort aan integrale visie die de delen weer tot een geheel smeedt.
Deze mentale ingesteldheid draagt ertoe bij dat binnenlandse en buitenlandse politiek vaak worden gezien als twee op zichzelf staande werelden. Men ziet bijvoorbeeld migratie óf als een louter intern probleem van falende integratie óf enkel als een externe kwestie van grensbewaking, terwijl het in werkelijkheid een fenomeen is dat bron- en bestemmingslanden verbindt via oorlog, economie en menselijke ervaringen. Ook wordt een stijgende staatsschuld vooral besproken als binnenlandse financieel beleid, zonder de wereldwijde financiële structuur in ogenschouw te nemen die goedkoop krediet dicteert of kapitaalvlucht veroorzaakt. Het onvermogen om deze samenhang te zien, vloeit deels voort uit een cultuur die complexiteit schuwt. Moderne beleidsdiscussies richten zich vaak op directe, meetbare resultaten binnen één domein, waardoor men blind wordt voor langetermijneffecten in andere domeinen. Ideologie speelt hierin ook een rol. Het dominante liberale narratief heeft bepaalde denkkaders verheven en andere gemarginaliseerd. Aandacht voor geopolitieke factoren wordt soms zelfs als ongepast beschouwd in kringen die alles door een puur moreel of juridisch binnenlands prisma bekijken.
Suggesties dat Westerse interventies mede oorzaak zijn van terreurdreiging of migratiegolven worden dan snel afgedaan als ongepast relativisme. Men houdt liever vast aan een eenvoudig verhaal: dat externe problemen losstaan van onze eigen keuzes. Dit cognitieve comfort – de neiging om complexe oorzaken te vermijden – is deel van onze moderne conditionering. Het verklaart waarom samenlevingen moeite hebben om de kloof tussen binnenland en buitenland te overbruggen. We beschikken over enorme hoeveelheden data en kennis, maar zonder helikopterblik blijven we verdwalen in details.
In feite is er een filosofische omslag nodig: het besef dat waarheid niet enkel in de afzonderlijke delen ligt, maar in het patroon dat ze samen vormen.
Naar een geopolitieke cultuur
Als binnenlandse en buitenlandse politiek fundamenteel verbonden zijn, vraagt dat om een nieuwe houding en cultuur. Er is nood aan een geopolitieke cultuur: een manier van denken en besturen waarbij men bij elk binnenlands vraagstuk automatisch de internationale context meeweegt.
Dit betekent dat burgers en bestuurders zich bewust worden van de wereldwijde context van lokale problemen. Een geopolitieke cultuur impliceert bijvoorbeeld dat wanneer we spreken over energievoorziening, we ook denken aan de strategische afhankelijkheden van buitenlandse leveranciers en de posities van grootmachten in die sector. Bij debatten over digitale privacy of telecom moet men beseffen hoe buitenlandse technologiebedrijven en staten invloed uitoefenen op onze informatiesfeer. Onderwijs over geschiedenis en burgerschap zou jongeren moeten bijbrengen hoe hun eigen land steeds onderdeel is van grotere geografische machtsvelden.
Concreet vertaalt een geopolitieke cultuur zich in strategisch denken op nationaal niveau. Europese landen – en Vlaanderen als gemeenschap binnen Europa – zouden zichzelf niet louter moeten zien als cultuurhistorische entiteiten, maar ook als geopolitieke spelers. Dat houdt in dat men Europa naast een culturele eenheid óók als een geopolitieke eenheid beschouwt, met eigen belangen die niet altijd samenvallen met die van traditionele bondgenoten zoals de VS. Zo’n bewustzijn was in het verleden aanwezig bij staatslieden als generaal De Gaulle, die pleitte voor “ni Moscou, ni Washington” – een onafhankelijke koers. Tegenwoordig vertaalt dit zich in het besef dat Europa in een multipolaire wereld zijn plaats moet bevechten en zijn autonomie moet herwinnen. Na decennia van inschikkelijkheid binnen een unipolair systeem is die reflex deels verloren gegaan. Een geopolitieke cultuur zou die herstellen: Europa ontwikkelt een eigen strategie die rekening houdt met Euraziatische machtsblokken, opkomende economieën en de noodzaak van grondstoffenzekerheid.
Dit is geen pleidooi voor confrontatie, maar voor bewustwording en diversificatie. Net zoals Aziatische en Afrikaanse landen hun eigen weg proberen te vinden tussen rivaliserende grootmachten, zo moet ook de Europese politiek leren denken in termen van machtsevenwicht, coalities en langetermijnbelangen.
Binnen een geopolitieke cultuur begrijpt men bovendien dat begrippen als nationale soevereiniteit en culturele identiteit niet reactionair of “oude politiek” zijn, maar essentiële instrumenten om een volk staande te houden in globale stormen. Zoals eerder betoogd op het Feniks-platform: de hoofdtegenstelling in de wereldpolitiek vandaag is die tussen globalistisch imperialisme enerzijds en volkssoevereiniteit anderzijds.
Links-rechts tegenstellingen vervagen in het licht van dit grotere strijdtoneel. Het gaat niet om conservatief versus progressief, maar om het vermogen van een gemeenschap – of dat nu een land of een continent is – om zichzelf te organiseren volgens eigen inzichten, in plaats van gestuurd te worden door mondiale krachten.
Een geopolitieke cultuur bevordert daarom ook de interne samenhang. Ze verenigt burgers rond gedeelde belangen in plaats van hen te verdelen volgens ideologische scheidslijnen die de kernvraag ontwijken. Wanneer mensen begrijpen dat bijvoorbeeld zowel migratie-uitdagingen als arbeidsmarktschommelingen uit dezelfde bron van globaliserende krachten komen, ontstaat ruimte voor een breder wij-gevoel. Dan beseft men dat de “tegenpartij” in het binnenlands debat niet de buurman met een andere politieke kleur is, maar dat de echte uitdagingen extern zijn, of op zijn minst extern verergerd worden.
Conclusie
Binnenlandse en buitenlandse politiek zijn geen aparte werelden. Ze vormen twee zijden van dezelfde medaille, met geopolitiek als de verbindende schakel. Geopolitiek vormt de achtergrond waartegen nationale samenlevingen zich ontwikkelen, en beïnvloedt hun veiligheid, welvaart en zelfs identiteit. Het kunstmatig scheiden van interne en externe aangelegenheden leidt tot beleidsblindheid. Men bestrijdt symptomen in eigen land zonder de oorzaak in het wereldsysteem te onderkennen, of men voert een buitenlands beleid zonder acht te slaan op de binnenlandse repercussies. Beide fouten hebben we de afgelopen jaren duur betaald, in de vorm van onverantwoorde interventies die chaos en vluchtelingenstromen voortbrachten, de economische globalisering die lokale gemeenschappen ontwrichtte, en ideologische monoculturen die het kritische denken verdoofden.
Oplossingen voor onze grote vraagstukken beginnen daarom bij een integrale benadering. Veiligheid op straat hangt samen met stabiliteit in naburige regio’s, culturele zelfbewustheid vergt afscherming tegen globale uniformiteit, economische rechtvaardigheid intern vraagt om mondiale herwichting van machtsverhoudingen. Willen we een rechtvaardige, stabiele en vrije samenleving behouden, dan moeten we ons “geo-bewustzijn” aanscherpen. Het ontwikkelen van een geopolitieke cultuur is hierbij essentieel. Dat betekent niet dat elk individu strategische analyses hoeft te maken van verre landen, maar wel dat onze politieke klasse en opinievormers doordrongen raken van de realiteit dat geen beleidsveld op een eilandje staat. Uiteindelijk vergroten we zo onze handelingsruimte: we kunnen proactief navigeren in een complexe wereld, in plaats van telkens achteraf de brokken te lijmen van “externe” schokken die we zogenaamd niet zagen aankomen.
Binnenlandse en buitenlandse politiek vloeien in elkaar over als water in een rivier; pas wanneer we dat erkennen, kunnen we beide effectief sturen.
Sacha Vliegen
Referenties
Zwitser, T. (2016). Permafrost: Een filosofisch essay over de westerse geopolitiek van 1914 tot heden. Groningen: Uitgeverij De Blauwe Tijger.
Frankopan, P. (2019). De nieuwe zijderoutes: Het heden en de toekomst van de wereld. Amsterdam: Unieboek/Het Spectrum.
McGilchrist, I. (2009). The Master and His Emissary: The Divided Brain and the Making of the Western World. New Haven, CT: Yale University Press.
McGilchrist, I. (2021). The Matter With Things: Our Brains, Our Delusions, and the Unmaking of the World. London: Perspectiva Press.
Feniks. (2024). Essays tegen het narratief van het globalisme (manifest). Antwerpen: Feniks Vlaanderen.
Reactie plaatsen
Reacties